producten

KENMERKEN Belangrijkste kenmerken van de FBM233 zijn:  Redundante 10 Mbps of 100 Mbps Ethernet-netwerktransmissiesnelheid van/naar veldapparatuur  Communiceert met maximaal 64 veldapparatuur  I/O-softwaredriver is downloadbaar vanuit een bibliotheek met beschikbare protocollen  Tot 2000 DCI-blokverbindingen  Integreert veldapparatuurgegevens in een Foxboro Evo-besturingsdatabase met behulp van Ethernet-connectiviteit  Veldmontage  Klasse G3 (zware) omgevingen. I/O-DRIVERS Deze FBM is een generieke Ethernet-hardwaremodule waarin verschillende softwaredrivers kunnen worden geladen. Deze drivers configureren de FBM om een bepaald protocol te herkennen dat door het apparaat wordt gebruikt. Verschillende van deze softwaredrivers zijn een standaardproductaanbod. Andere aangepaste drivers kunnen worden ontwikkeld om aan specifieke behoeften te voldoen. Deze drivers worden dynamisch gedownload naar de FBM233 met softwarecode die speciaal is ontworpen om te communiceren met het protocol van het apparaat van derden. De configuratieprocedures en softwarevereisten voor elke driver zijn uniek voor het apparaat of de apparaten die in het systeem worden geïntegreerd. ETHERNET LINK INSTELLEN Datacommunicatie tussen de FBM233 en veldapparatuur verloopt via de RJ-45-connector aan de voorzijde van de FBM233-module. De RJ-45-connector van de FBM233 kan via hubs of via Ethernet-switches worden aangesloten op de veldapparatuur (zie "ETHERNET-SWITCHES VOOR GEBRUIK MET FBM233" op pagina 7). De FBM233 wordt aangesloten op Ethernet-switches of hubs om te communiceren met één extern apparaat of maximaal 64 externe apparaten. CONFIGURATOR De FDSI-configurator stelt de FBM233-poort en XML-gebaseerde apparaatconfiguratiebestanden in. De poortconfigurator maakt eenvoudige configuratie van de communicatieparameters voor elke poort mogelijk (zoals Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP), IP-adressen). De apparaatconfigurator is niet voor alle apparaten nodig, maar configureert indien nodig apparaatspecifieke en puntspecifieke overwegingen (zoals scansnelheid, adres van de over te dragen gegevens en de hoeveelheid gegevens die in één transactie moet worden overgedragen). WERKINGEN Elk FBM233-paar heeft toegang tot maximaal 64 apparaten om gegevens te lezen of te schrijven. Vanaf het Foxboro Evo-bedieningsstation waarop de FBM233 is aangesloten (zie Afbeelding 1) kunnen maximaal 2000 Distributed Control Interface (DCI)-gegevensverbindingen worden gemaakt om gegevens te lezen of te schrijven. Ondersteunde gegevenstypen worden bepaald door de specifieke driver die op de FBM233 is geladen, die de gegevens converteert naar de hieronder vermelde DCI-gegevenstypen:  Een analoge invoer- of uitvoerwaarde (geheel getal of IEEE single-precision floating point)  Een enkele digitale invoer- of uitvoerwaarde  Meerdere (verpakte) digitale invoer- of uitvoerwaarden (verpakt in groepen van maximaal 32 digitale punten per verbinding). Zo kan een Foxboro Evo-bedieningsstation met de FBM233 toegang krijgen tot maximaal 2000 analoge I/O-waarden, of tot 64000 digitale I/O-waarden, of een combinatie van digitale en analoge waarden. De frequentie waarmee een bedieningsstation toegang krijgt tot de FBM233-gegevens kan oplopen tot 500 ms. De prestaties zijn afhankelijk van het apparaattype en de lay-out van de gegevens in het apparaat.