producten

Na ontvangst en succesvolle controle van een objectopdracht door de communicatie-eenheid en de uitvoerkaartmodule worden de volgende stappen uitgevoerd voordat de opdracht definitief wordt vrijgegeven:

• De (1-uit-n) controle op het commando-uitgangsbewakingsbord 23BA22 is geactiveerd.

•De weerstand van het tussenliggende relais in het geschakelde uitgangscircuit wordt gemeten en vergeleken met de geparametriseerde boven- en ondergrenzen.

Als de weerstand binnen de grenzen ligt, wordt de objectopdrachtuitvoer naar het geselecteerde apparaat geactiveerd via de binaire uitgangskaart 23BA20.

• De timer voor de pulsuitvoer van het commando wordt gestart, de pulsduur wordt bewaakt en het commando-uitgangssignaal wordt gedeactiveerd door een responsindicatie of wanneer de pulstijd op de 23BA22 is verstreken.

• Indien tijdens de controles niet aan de testvoorwaarden wordt voldaan, wordt de opdracht geannuleerd.

Bij normale toepassingen is voor de (1-uit-n) controle in een RTU-station slechts één commando-uitgangsbewakingskaart 23BA22 nodig.

Indien er tussenliggende relaistypen met verschillende weerstandswaarden worden geplaatst, kunnen er twee onafhankelijke testcircuits door de 23BA22-kaart worden aangestuurd, indien de hulptestspanning door een afzonderlijke geïsoleerde spanningsbron wordt gegenereerd.